Er is een sterke ethische zaak voor het dragen van leder en bont
Wat verliezen we uit het oog wanneer we het over bont hebben?
"Goed zijn" is niet zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt.
In theorie is het zo simpel als het minimaliseren van de schade die je veroorzaakt. Dit is de manier van denken die mensen er vaak toe aanzet om beslissingen te nemen, zoals het stoppen met vlees eten, of, in het geval van kleding, het weigeren om enig materiaal gemaakt van dieren te dragen – zoals wol, leder en bont.
Maar in werkelijkheid leven we in een grote, complexe, verbonden wereld en de consequenties van onze acties en beslissingen zijn niet altijd gemakkelijk te beoordelen. Helaas zijn de mogelijke manieren waarop we schade kunnen toebrengen schijnbaar oneindig, en de kans dat we dat doen bijna onontkoombaar. En soms lijkt wat de eenvoudigste of meest correcte benadering lijkt, wanneer het goed wordt bekeken, gewoon een lastig kluwen van morele dilemma's.
Dat is het geval met veganistische kleding, zoals schrijfster Melissa Kwasny schrijft in haar boek Putting on the Dog: The Animal Origins of What We Wear. Ze reisde de wereld rond, ontmoette onder andere leerbewerkers in Alaska, zijdespinners en ververs in Japan, pareltelers in Mexico, en nertsenhouders en bontbewerkers in Denemarken. Haar onderzoek betrof de economie van kledingproductie, de tradities van het maken en de ecologische en morele impact van de keuzes die we als consument maken. En hoewel Kwasny nooit doet alsof het gemakkelijk is om te weten wat juist is, komt ze na al haar onderzoek en ontmoetingen tot een conclusie: we doen er goed aan natuurlijke materialen niet te vervangen door synthetische stoffen. "Kleding kopen, niet heel veel. Hoofdzakelijk gemaakt van planten en dieren. En koester deze", schrijft ze.
De milieu-impact van plantaardige stoffen
De meeste kleding is niet gemaakt van dieren.
In 2010 was, wereldwijd 85% van de textielproducten vervaardigd uit katoen en polyester. Geen van deze stoffen gebruikt dieren - de ene is natuurlijk en de andere is synthetisch. "Beide zijn verantwoordelijk voor de wijdverspreide vervuiling van water, bodem en lucht", schrijft Kwasny. "Beide verbruiken enorme hoeveelheden hulpbronnen." Met andere woorden, bij het kiezen van de materialen die alternatieven zijn voor zogezegde "wrede" kleding, maken we de wereld ook giftiger voor mens en dier en brengen we op lange termijn de gezondheid van de planeet in gevaar. We blijven keuzes maken die consequenties hebben. Het is niet omdat je beslist hebt geen bont of leder te dragen dat je ethisch zuiver bent.
Katoen, bijvoorbeeld, is 's werelds meest winstgevende niet-voedingsgewas en 11% van de wereldwijd gebruikte pesticiden worden op deze planten gesproeid. Deze pesticiden zijn schadelijk voor mens en milieu in de regio's waar katoen wordt verbouwd. En katoenen gewassen hebben enorm veel water nodig, een kostbare en slinkende hulpbron die mens en dier nodig hebben om te overleven. Kwasny merkt op dat bijna al het water in de Pakistaanse Indus-rivier - 97% - wordt gebruikt voor het kweken van katoen. Er zijn ongeveer 20.000 liters water nodig om één katoenen T-shirt en één spijkerbroek te maken, wat betekent dat zelfs de productie van natuurlijke plantaardige stoffen extreem belastend is voor de planeet.
De milieu-impact van synthetische stoffen
Dan is er het toxische proces van de productie van polyesters, nylon en andere kunststoffen, die nu meer en meer worden gebruikt in plaats van natuurlijke stoffen. Synthetische stoffen, die nu reeds 60% van de textielproductie in de wereld uitmaken, vertrouwen op petrochemicaliën die zeer schadelijk zijn voor het milieu. En het productieproces van petrochemicaliën, dat afhankelijk is van de manipulatie van fossiele brandstoffen, is ook schadelijk. Verbranding van fossiele brandstoffen brengt materialen zoals as, stikstof, zwavel en koolstof in de atmosfeer, die allemaal bijdragen tot zure regen en degraderen de planeet.
Kwasny wijst er ook op dat synthetische kleding sneller moet gewassen worden en minder duurzaam is dan veel natuurlijke materialen, wat uiteindelijk resulteert in meer afvalwater en verhoogde concentraties van microplastics in het water. Telkens wanneer we een kledingstuk met polyester in verwerkt wassen, komen microplastics vrij in de waterlopen en uiteindelijk leiden die tot de dood van flora en fauna. Microvezelvervuiling, die alle oceanen en kusten wereldwijd treft, wordt "het grootste milieuprobleem dat je nog nooit hebt gehoord" genoemd.
Voeg daar nog aan toe dat deze synthetische materialen, die niet biologisch afbreekbaar zijn, zich opstapelen op stortplaatsen en dat chemicaliën in onze bodem en het grondwater lekken, en plotseling is het niet meer zo duidelijk of het wel een goede keuze is om voor “cruel-free” synthetische materialen te gaan. Veganistische schoenen gemaakt van kunststoffen die lijken op leder zijn in theorie fantastisch, maar in de praktijk hebben ze nadelige gevolgen voor de planeet bij elke stap in hun productie, gebruik, verwijdering en hun blijvende negatieve impact op het milieu eens ze afval zijn geworden. Een probleem die een paar versleten lederen schoenen niet veroorzaakt.
Bontkleding wordt gemaakt van een kostbaar materiaal en op een ambachtelijke wijze. Vaak heeft het een persoonlijk accent, omdat het wordt gemaakt op aanvraag of aangepast aan de individuele wensen van de koper. Meestal wordt het ook geschonken door iemand waarmee men een sterke emotionele band heeft of schenkt men het zichzelf naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis in het leven. Daardoor ontstaat er een emotionele band met dat kledingstuk en wordt zo’n bontjas gekoesterd, zal men deze lang dragen en veel liever laten herstellen dan weggooien en te vervangen. Vaak wordt zo’n jas, met zijn levensverhaal, overgedragen aan de volgende generatie die deze dan laat aanpassen bij een bontwerker aan haar wensen. De levenscyclus van bontjassen is gemiddeld 40 jaar. Bont is de ultieme afwijzing van de wegwerpmaatschappij, waarop het basismodel van de fast-fashion gebaseerd is.
En last but not least is er de kwestie van de mens. Kleding wordt nu vooral goedkoop geproduceerd door arbeidskrachten te exploiteren in landen als Bangladesh, Cambodja, Indonesië, India en Sri Lanka, met weinig bescherming voor werknemers. Bovendien verdringt deze massaproductie de producten die door ambachtslieden zijn gemaakt met traditionele, langzame en arbeidsintensieve technieken en dreigt uiteindelijk de kennis ervan voorgoed verloren te gaan.
Kunsten & ambachten
Kwasny suggereert dat het mogelijk is om bont, zijde en dergelijke te produceren terwijl de dieren en de natuur met respect worden behandelen. Wanneer Kwasny een nertsenfokkerij in Denemarken bezoekt, merkt ze op dat de pelsdieren ongelooflijk goed verzorgd worden. Hoewel ze niet immuun is voor argumenten tegen bont, erkent ze dat het moeilijk is om de juiste ethische keuze te bepalen ten aanzien van kledingconsumptie. Zo merkt ze op dat de pelsdierenhouders veel dichter bij de natuur staan dan de meeste mensen.
Het is moeilijker voor Kwasny om de boeren die betrokken zijn bij zo’n bedrijf te veroordelen als ze de menselijke kant gaat begrijpen en hun diepe en wederzijdse relatie met de natuur ziet. Ze merkt ook op dat een bontjas vervaardigen nog altijd geen massaproductie is. Om een bontjas te maken, moeten nertsen worden grootgebracht en geslacht. Dan moet het bont worden verkocht op een veiling, gelooid en ambachtelijk worden verwerkt tot een kledingstuk. Dit niveau van investering in de productie van een kledingstuk doordrenkt het met een bepaalde intrinsieke waarde.
"Tamelijk goed zijn" is het beste wat je kunt doen
Het meest interessante aan Kwasny's allesomvattende verhelderende boek is dat het geen gemakkelijke antwoorden biedt en laat zien hoe breed de meningen uiteenlopen over de ideale relatie die mensen zouden moeten hebben met dieren. Wederkerigheid en bewustzijn komen naar voren als de thema’s van Kwasny's boek. Een proces dat erkent dat we niet alleen zijn op aarde en dat alle levende dingen in de natuur op elkaar inwerken en van elkaar afhankelijk zijn. Om een wederkerige relatie met de wereld te hebben, moeten we ons ervan bewust zijn dat het onmogelijk is om ethisch zuiver te zijn, aldus Kwasny. Het is prettig om jezelf te beschouwen als een diervriendelijk en zachtaardig persoon, maar het is beter om brutaal eerlijk te zijn en te begrijpen dat het beste wat iemand kan doen is "tamelijk goed" te zijn.
Het is beter om de complexiteit van keuzes te aanvaarden dan zich te verbergen achter algemene antwoorden en one-liners die handig, maar niet waar zijn. Of om te volharden in dwaze rechtlijnigheid die in de praktijk niet haalbaar is. Kwasny erkent dat, zelfs na al haar onderzoek, ze geen éénduidig antwoord heeft over hoe men zich op een ethische wijze moet kleden.
Zij besluit dat alles wat we in de wereld maken, afkomstig is van de dingen van de aarde. Omdat we afhankelijk zijn van de essentiële ingrediënten van onze planeet om te overleven, moeten we onze planeet gezond houden. Wat we ook kiezen, onze keuze heeft consequenties. Ze toont in haar boek hoe we geconfronteerd worden met de complexiteit van onze consumptie. En ze besluit: "Te geloven dat we geen kwaad doen door ons te onthouden van dierlijke producten te gebruiken is onszelf een leugen wijsmaken."